[Foto: Philippe Lissac]

Tafels leren of getallen onder elkaar zetten en optellen, dat noemen we automatiseren. Een ander woord dat daarvoor wordt gebruikt is inoefenen. Door te automatiseren kun je je kennis of vaardigheden zonder lang na te hoeven denken toepassen.    

Zo’n automatiseringsproces kost tijd. Je zal in het begin alles wat je hebt geleerd bewust stap voor stap uitvoeren, maar na een tijdje oefenen gaat het steeds sneller en kun je het ook nog integreren met andere vaardigheden die je hebt geleerd.

Bij veel hoogbegaafde kinderen gaat automatiseren niet vanzelf. Dat komt omdat de neo-cortex van deze kinderen een andere ontwikkeling doormaakt. Waar gemiddeld begaafden vanaf zesjarige leeftijd al kunnen beginnen met automatiseren, ontwikkelen hoogbegaafde kinderen een andere manier van zichzelf dingen eigen maken. Deze kinderen denken al vroeg bewust over de informatie na en zullen het op een andere manier verwerken en opslaan zonder het zich daadwerkelijk eigen te maken. Daardoor leren zij alleen maar op begripsniveau; ze begrijpen waar het over gaat en hoeven het niet te leren. Maar zodra het iets ingewikkelder wordt, leidt alles wat afwijkt van de regels die zij kennen tot grote frustratie en irritatie.

Natuurlijk is het handig om de geheugenroutes bij een kind te trainen zodat het taken automatisch kan uitvoeren. Wanneer je op de middelbare school bijvoorbeeld woordjes uit je hoofd moet leren, dan is het alleen maar prettig wanneer je dat op de lagere school alvast hebt geleerd. Sommige hoogbegaafde kinderen lopen echter pas tegen de noodzaak van  automatiseren aan wanneer ze echt moeilijke stof aangeboden krijgen. Dan pas móeten ze wel. 

Betekent dit dat kinderen met een hoog begripsniveau op de basisschool al extra moeilijke stof aangeboden moeten krijgen, zodat ze eerder leren automatiseren?

Dat is niet vanzelfsprekend. Sommige kinderen zijn er op de basisschool al aan toe, maar andere kinderen ontwikkelen zich zo a-synchroon dat ze daar ook echt pas op de middelbare school mee aan de slag kunnen. Dat verschilt per kind en per situatie, en zo kun je het als leerkracht ook het beste bekijken. Wat is het beste voor het kind? In welke omstandigheden bevindt het kind zich? Welke mogelijkheden zijn er? Wanneer er op de basisschool waar het kind naar toe gaat bijvoorbeeld geen mogelijkheden zijn om andere lesstof aan te bieden om te leren automatiseren, of wanneer er geen plusklas is, dan is versnellen een goede optie. Zijn die mogelijkheden er wel, dan is het wellicht beter om het kind in zijn huidige klas andere lesstof te geven zodat het al kan leren automatiseren. En is het kind er nog helemaal niet aan toe, dan is verrijken wellicht beter.

Ieder kind en iedere situatie is uniek. Ieder kind op hetzelfde moment en op hetzelfde niveau leren automatiseren is dan ook geen vanzelfsprekendheid. Wil je elk kind goed onderwijs bieden, dan zul je de nuances moeten leren zien en daar op in moeten spelen. 

Automatiseren? Niet vanzelfsprekend!
Getagd op: